Een Simpelsappig Experiment

Lieve Simpelsaplezer,
Vandaag geen Simpelsapje zoals je van me gewend bent, maar een nieuw Simpelsappig experiment!

‘Waar vind om je aan inspiratie? Waar gaat je blog precies over?
En hoe ben je op dit verhaal gekomen?’
Het zijn zomaar een paar vragen die ik van jullie heb gehoord naar aanleiding van mijn blogs. Zo kwam ik op een idee voor een nieuw Simpelsappig experiment.
In mijn nieuwe Facebookvlogserie ‘Het verhaal achter de blog’ vertel ik je
– je raadt het al- het verhaal achter de blog. Zo vertel ik je over de thema’s, het doel, de inspiratie van blog en geef antwoord op vragen die lezers ooit aan me hebben gesteld.

Ik vond het superleuk (maar ook echt awkward om te doen) en ben zo benieuwd wat je ervan vindt!
Check mijn vlog op de AcaMina’s Simpelsap Facebookpagina.

Amatooo!
Liefs van AcaMina
X

Met mijn rug op tafel

Mijn vader noemde mij vroeger altijd zijn prinses.
Maar als ik eerlijk ben, behandel ik mezelf meestal als een bediende.
Druk druk druk, door door door…
Zo wordt een prinses natuurlijk nooit een koningin!
Vandaar dat ik mezelf deze week trakteerde op een koninklijke traktatie.

Ik maakte een afspraak bij Joke voor een massage bij mij thuis.

Mijn rug is een verlaten zolder.
De planken kraken, steunen onder hoge druk. De muren zijn gebobbeld en wie weet wat zich in de donkere hoekjes bevindt.
Mijn voorkant is plooibaar en open, ik glimlach en reik, werk en trek naar me toe.
Mijn achterkant is vast en vergroeid, maar die zie niemand toch?
Als ik op haar tafel lig, gaat de deur naar zolder piepend open.
Wat zal daar zijn?
Mijn aandacht is altijd naar voren gericht, ik heb geen tijd om te weten wat er achter mijn rug speelt. Haar handen doen een licht aan, wrijven weer wat warmte naar afgekoelde plekken. Openen een raam, laten een frisse wind door het trappenhuis waaien.
Ik ga meteen op onderzoek uit en schrik van mijn schatten.
Mijmer over hun herkomst, weifel of ze nog van waarde zijn.
Ik wil praten, overleggen, reflecteren, afwegen en opruimen.
Mijn hoofd begint te draaien, terwijl mijn lijf steeds zwaarder wordt.
Ik vind van alles en zij?
Zij vindt juist helemaal niets.

Ze vraagt me niet eens om te ontspannen.
In plaats daarvan schudt ze zachtjes mijn rechterarm.
Mijn arm die altijd in actie-stand staat.
met gebalde vuist om te protesteren,
met fladderende vingers over het toetsenbord of met drukke gebaren om daad bij woord te voegen.
Mijn arm die altijd klaar staat om te grijpen, te dragen en vast te leggen.
Haar zachte geschud voelt als een uitnodiging om neer te strijken waar ik me bevind.

Ik hoef haar niets uit te leggen.
Ik hoef haar niet eens te bekennen dat ik mezelf te vaak de rug heb toegekeerd om de ander in de ogen te willen kijken.
Zij leest mijn lijf en taalt niet naar de theorieën die ik eromheen heb gebreid.
Nooit heeft de stilte tussen mij en de onbekende ander zo warm en loom gevoeld.
‘Als ik iets voel, dan ga ik door, want er is altijd meer.’
Op kousenvoeten loopt ze om me heen en helpt me te ontvouwen.
Ze ontdekt de knopen in mijn spieren, dicht geweven als de patronen die ik draad voor draad aan het ontrafelen ben. Ik heb het op mijn heupen.
Ze grijpt het vast en speelt ermee.
Duwt zachtjes de vermoeidheid mijn wervels uit.
De prijs van mijn flexibiliteit ligt verstopt tussen mijn schouderbladen.
Wat draag je veel op je schouders zegt ze.
In haar stem geen oordeel of ongerustheid. Ze stelt alleen vast wat ze los kan maken.
‘Ja.’ Zeg ik.
En ik neem me voor nooit meer het licht op zolder uit te doen.

Wil je ook een fijne massage boeken bij Joke?
Klik dan
hier om contact met haar op te nemen.

Rije rije rije in een wagentje… (En als je dan niet rije wil, dan draag ik je)

Het zwarte gevaarte staat gestald in de gang.
Tot nu toe heb ik het hardnekkig genegeerd.
Iedere keer dat ik er lang liep, dacht ik diep na over andere dingen, bekeek ik details in de hal of drukte ik weg wat er in me op dreigde te komen.
Ik durf niet.
Ze zeggen dat het maar een paar meter is naar de winkel – het enige wat ik NIET moet doen is door rood lopen
Ze zeggen dat de kinderen vastzitten, dat ik ze heus niet kwijtraak,
Ze zeggen dat er voor alles een eerste keer is, dat ik het heus wel kan, dat ik binnen een kwartier vast terug ben.
Ze kunnen zeggen wat ze willen, maar er is niets dat me geruststelt.
Ik ben te lomp, te onervaren, te nieuw.
Met mijn winterjas aan zie je mijn blauwe uniform niet.
De kinderen lijken niet eens op mij, maar toch ben ik bang.
Bang voor de vertederende blikken op de meisjes in de wagen.
Bang voor het glimlachje van herkenning in het voorbij gaan.
Bang voor het praatje dat kan komen.
Bang voor de vragen die ik niet kan beantwoorden.
Bang voor de reactie van de ander als ik door de mand val.
Bang want ik ben gewoon geen moeder, ik ben alleen maar aan het werk.

We gaan.
Met bibberbenen duw ik het zwarte gevaarte voor me uit, manoeuvreer me langs deuren en poortjes. Het sturen gaat soepeler, de wagen is minder zwaar. Alleen het gewicht op mijn schouders blijft hardnekkig doordrukken.
Als we op straat zijn, zie ik hun hoofdjes.
Een hoofdje met zachte zoutenpeper kleurige pijpenkrullen dat van links naar rechts draait. Een hoofdje met zwart steil haar dat achterover leunt en alles over zich heen laat komen.
Twee hoofdjes die rondkijken, observeren en leren. Die naar mij omhoog kijken om te kijken of ik heb gezien wat zij zagen. Vingertjes die wijzen, een hoge lach en een stemmetje dat mijn naam roept om te checken of ik er nog wel ben.
Ik ben alleen geen moeder, ik ben gewoon aan het werk.
Twee hoofdjes draaien op volle toeren en mijn hoofd staat eindelijk stil.

miMakkers in de mix met een Simpelsappig sausje

Het galmt hier.
De ruimte lijkt op een kleine feestzaal, met aan de kant geschoven stoelen en tafels, meubilair dat afgedekt is door grote kleden en een kale bar.
Ik voel me een beetje verloren als ik de stoelen heen en weer schuif totdat ik een fijne opstelling heb gevonden. Mijn zenuwen doen een dansje met de vlinders in mijn buik en ik ga nog even plassen.
De toiletbril heeft precies dezelfde rode kleur als mijn trouwjurk van vijf jaar geleden.
Een anker van liefde, gevonden op het toilet.
De klok slaat tien uur en één voor één komen ze binnen. Kletsend, lachend, elkaar hartelijk gedag kussend betreden ze de ruimte.
De vlinders in mijn buik maken nog een laatste salto en dan kan ik beginnen.
Met mijn allereerste Simpelsappige blogworkshop, speciaal voor Stichting miMakkus.

Zes uren lang word ik ondergedompeld in de wereld van miMakkus. Ik leer over ‘de rode neus’, ‘de juiste outfit’ en maak kennis met een rouwclown. Ik hoor over de opleidingen, de intervisies, de nascholingen, de passie, de worstelingen en de overwinningen.
Zet beelddenkers, improvisatietalenten en associatiekampioenen bij elkaar en er ontstaat een luidruchtig feest van herkenning, waar het gelach en geklets alleen verstommen als er schrijfoefeningen worden gedaan.
Ik kruip in de rol van kruidenvrouw en kriebel met mijn zelf gevulde kruidenrek laatjes van heel vroeger open. Zomaar zinspelend met hun zintuigen ontstaan moeiteloos de verhalen over mooie herinneringen aan toen.
Ik introduceer ‘Show don’t tell’ en word spontaan de jungle in geslingerd waar krijsende papegaaien het uiteindelijk aanleggen met dolgedraaide wc rollen.
Ik deel kaartjes uit waardoor emoties ter aarde storten en wanhoop zo hard bejubeld wordt dat ik dankbaar ben dat mijn blaas net zo sterk is als mijn verbeeldingskracht.
Anders waren niet alleen mijn wangen nat geweest…

‘Als je niet weet dat je gehaktballen ook in zonnebloemolie kan bakken, blijf je ze in boter braden.’ Zei een van de deelnemers op het begin van de dag. En zo is het maar net.
Vandaag deelde ik ingrediënten uit waardoor beelden, woorden en zinnen met een zelfgemaakt simpelsappige sausje in blogvorm gegoten kunnen worden.
De liefdevolle constructieve feedback die ik daarop heb gekregen heb ik met smaak verorberd!

mimakkus workshop 1
Lieve Nel, Myra, Astrid, Jaqueline, Kim, Coby, Jacoline, Petra, Gerja en Nanda dank jullie wel voor jullie enthousiasme, openheid, vertrouwen en plezier. Ik ben benieuwd naar alle mooie dingen die jullie nog gaan doen (en schrijven) en zie jullie graag een volgende keer!

 

 

Wil je meer weten over miMakkus?

Kijk dan op de site: https://mimakkus.nl/

Benieuwd geworden naar de blogs?
Volg miMakkus op Facebook: https://www.facebook.com/miMakkus/

 

Duwen of reiken?

Als ze ziet dat ik op mijn hurken zit, licht haar gezicht op. Mijn hart maakt een sprongetje als ze met een grote grijns binnen recordtempo op me afkruipt. Gillend van plezier grijpt ze mijn uitgestoken handen vast.
Ze trekt zich op, ze staat. Haar ogen worden groot en haar mond kan geen grotere glimlach aan. Ze recht haar rug, heft haar kin en kijkt me en begint te vertellen. Soms laat ze een van mijn handen los om haar verhaal te ondersteunen met grote handgebaren. Ik versta haar niet, maar begrijp wat ze bedoelt. We lachen.
Wanneer ze haar evenwicht lijkt te verliezen, grijpt haar handje in de mijne.

“Papa, iemand me duwt, moet ik dan écht terugduwen?”
Ik was vier jaar en de kleinste van de klas. Mijn vader probeerde me weerbaarder te maken en leerde me wat zelfverdedigingstrucs.
“Ja nona, als iemand je duwt moet je terugduwen.”
“Maar papa, wat lost dat dan op?”
“Je moet laten zien dat je niet bang bent.”
Ik ben nu 32.
De angst heeft opnieuw zijn kop opgestoken en ik vraag me weer af of ik moet terugduwen.

Deze week stemden mensen massaal op het ‘frisse tegengeluid’ van seksisme, racisme en anti semitisme. Oude wijn in luxe zakken wordt gretig aangenomen. Vol trots en enthousiasme klappen ze wanneer hun leider hen laat proeven van overwinning en hen beloftes voorschotelt met een sausje van nostalgisch facisme. Ik word er misselijk van.
Moet ik terugduwen?
Met mijn feministische visie, geradicaliseerde zelfliefde en simpelsappige ‘leef uit liefde’ leuzen?
Hoe blijf ik zoeken naar verbinding als de grenzen tussen ‘wij en zij’ en ‘jou en mij’ aangescherpt en verdedigt worden?
Hoe blijf ik in full colour in het leven staan als witte suprematie steeds meer de norm lijkt te worden?
Hoe leef ik uit liefde in tijden van angst?
Hoe kan ik in gesprek blijven met mensen die hun boodschap van de daken schreeuwen? Ik weet het niet.

Ik zit weer op mijn hurken. Haar gezicht licht op.
Mijn hart maakt een sprongetje als ze op me afkruipt.
Zonder twijfel open ik opnieuw mijn armen en strek mijn handen naar haar uit. Zonder twijfel grijpt zij ze vast.
Als ze staat, stralen we allebei.

Kinderloos Compleet

‘Hoeveel kinderen heb je?’
Ik sta bij het aanrecht en peil voorzichtig of de zorgvuldig gekolfde melk op de goede temperatuur is om aan haar baby te geven. Ik glimlach sneller dan ik mijn antwoord vind.
‘Helaas geen.’ Ze deinst een beetje terug, haar ogen worden groot.
‘Oh sorry, je bent zo goed met kinderen, ik ging er vanuit dat je ook moeder was.’
Mijn hart staat open om haar warme woorden te ontvangen.
Het ruwe randje van gemis voel ik bijna niet.
‘Dank je wel!’
De stilte die valt hangt wat ongemakkelijk tussen ons in.
‘Oh, ik weet zeker dat als het juiste moment er is..’
Ze zwijgt weer, draait wat heen en weer op de bank. Als ik naar hen toe kom lopen met de fles in mijn hand, strekt haar baby blij haar armpjes naar me uit. Ik schud glimlachend mijn hoofd en geef de fles aan haar moeder.
‘Volgens mij drink jij het lekkerst bij jouw mama op schoot schat.’
We kijken beiden hoe haar kind met beide handen het flesje vastgrijpt en begint te drinken.
Ik haal mijn schouders om en blijf even staan.
‘Dat juiste moment, wie weet! Tot die tijd heb ik jouw kindje en al haar vriendjes en vriendinnetjes hier om voor te zorgen.’
We kijken elkaar glimlachend aan en niet lang daarna verdwijnt ze met haar dochter door de deur naar buiten. Ik zet de schone vaat in de keukenkast, ruim het laatste speelgoed op en til de stoelen omhoog terwijl ik nadenk over haar woorden.
‘Als het juiste moment er is..’
Wat hebben we lang gewerkt naar het juiste moment. Vroeger, toen we nog dachten dat het leven maakbaar was en geluk was af te dwingen. We hadden een compleet plaatje in ons hoofd en wilde dat helemaal. We fantaseerden over de juiste leeftijd om een gezin te stichten, kochten een huis op de groei en ik paste mijn ambities aan op een baby uiteindelijk niet kwam.

Zij schrijft dat zij compleet is. De mama-blogger met drie dochters durft met zekerheid te zeggen dat ze niet voor een vierde kindje gaan, omdat hun gezin af is. Toch blijft het kriebelen. Ze bespreekt het met andere mama’s die zich ook ‘af’ voelen. Ze zijn blij dat hun kinderwens achter de rug is, dankbaar voor het complete gevoel, maar kijken met heimwee terug op de mooie mijlpalen van hun zwangerschappen en kraamtijd.  
En wij? Wanneer zijn wij dan af? Wanneer ben ik eindelijk compleet?
Mijn hart is blijven breken tot ik het openbrak. Alle plaatjes van compleetheid zijn langzaamaan vervangen door een diepe dankbaarheid voor wat er nu is.
De hoop, de vrees, het verdriet en de verheuging, ze zijn er allemaal.
Nog steeds.
Ik zie ze niet langer als solo artiest, maar als de complete band van verlangen die ze vormen om mijn wens. Soms klinken er liedjes van gemis, andere dagen liedjes van verlangen. Soms dans ik op het ritme van mijn vrijheid en soms overvalt een ballade van bedroefdheid me wanneer ik plots word geconfronteerd met mijn onvervulde wens. Het maakt niet meer uit. Muziek is muziek en ik dans, welke melodie er ook klinkt.

Zes smaken verdriet en leren zitten in de storm

‘Ikke uit! Ikke uit!’
Ze strekt haar korte armpjes uit, reikt naar het hekje dat zich een paar meter van ons vandaan bevindt. Tranen rollen over haar bolle wangetjes en ik fluister in haar haren.
‘Ik weet dat je verdrietig bent meisje, het is ook niet leuk om papa en mama gedag te zeggen he. Maar ze komen je vanavond weer halen. Beloofd.’
‘Ikke uihuiiittt… ikke uihuiiittt!’
Met haar mond vlakbij mijn oor begint ze nu nóg harder te huilen.
Volgens mij is het alarmfase rood nu.
Haar ogen staan verwilderd, rode strepen en vlekken kleuren haar gezicht.  Snot en tranen zijn overal en het haar gedraai in mijn armen neem toe. Haar beentjes spartelen en ik verstevig mijn grip zodat ze niet uit mijn armen kan vallen.
Mijn hartslag en haar gehuil doen een wedstrijdje om het hardst. Haar bibberlip haalt het niet bij mijn trillende vingers en de kriebels in mijn buik worden zenuwen.
Waarom houdt ze niet op met huilen? Wat moet ik doen?
Moet ik haar sussen, haar stevig vast blijven houden en wiegen? Moet ik haar afleiden, of juist negeren? Zal ik haar in bed stoppen zodat ze kan uitrusten van alle emotie? Of is ze nog niet klaar met huilen en zorgt isolatie alleen maar voor nieuw verdriet?
Als ik moeder was geweest, had ik misschien op mijn moederinstinct kunnen varen, maar nu voel ik me verloren op een zee van haar verdriet.
Moeders weten dit soort dingen, moeders kúnnen dit.
Ik ben geen moeder, ik ben pas begonnen met werken en ik weet het niet wat ik moet doen.
Mijn schreeuwende onzekerheid klinkt indringender dan haar aanhoudende gehuil.

Ik was vier en huilde hartverscheurend als mijn moeder me naar school bracht. Kusje, knuffel, zwaaien bij het raam, het was een ritueel dat lange tijd gepaard bleef gaan met tranen.
De juf was lief, tilde me op en troostte me, maar er was altijd een moment dat ze me weer neer moest zetten. De juf was mijn moeder niet.
Ik was zes toen ik leerde dat goed voorbeeld doet volgen. Mijn zusje werd geboren en ik werd rolmodel. ‘Niet huilen Aat, geef *ade het goede voorbeeld.’
Ik leerde hoe ik mijn bibberlip in de juiste positie moest plooien en mijn tranen kon wegslikken. Ik ben een voorbeeld.
Ik was achttien toen ik leerde dat kinderen zichzelf moeten leren troosten en voelde me betrapt omdat ik nog steeds niet wist hoe ik dat moest doen.
Ik kon mezelf sussen door te eten, mezelf af te leiden door te kijken naar alles waar ik in tekortschoot en mezelf negeren door me op mijn school of werk te storten.
Ik had niet geleerd om mezelf vast te houden en te wiegen en voelde niet hoe moe ik was van het dragen van al mijn opgepotte tranen.

Nu ben ik tweeëndertig en is er iedere maand verdriet.
Soms is het bozig verdriet.
Dan schreeuw en vloek ik, gooi ik met de deuren en veracht ik de oneerlijkheid van het leven.
Soms is het zwaar verdriet.
Dan word ik in het diepe gegooid en ga ik kopje onder in mijn tranen.
(Iedere keer ben ik verbaasd als ik weer boven kom drijven.)
Soms is het gulzig verdriet.
Dan vreet de pijn van nu me op en verslinden de zorgen voor later me meedogenloos.   
Soms is er stil verdriet.
Dan schieten alle woorden tekort en alleen blijft de herinnering aan iets dat zo mooi had kunnen zijn.
Soms is het eenzaam verdriet.
En soms is het zacht verdriet.
Dan drijft er een wolkje met tranen en gemis voorbij en voel ik hoe mijn hart na al het huilen weer zacht en warm wordt.

Het kleine meisje in mijn armen snikt nog steeds.
Ik weet niet met welk verdriet zij worstelt vandaag, maar we gaan er maar bij zitten. Met onze gezichten naar elkaar toe wachten we. We houden onszelf en elkaar vast, we wiegen. Ik neurie zachtjes.
Mijn onzekere gedachten verliezen steeds meer hitte en doven zachtjes uit.
Er komen weer wat pauzes tussen haar snikjes door.
Dan laat ze zich tegen me aan vallen, vlijt haar wang tegen mijn schouder en kijkt me aan.
Haar ogen glinsteren en langzaam breekt er een klein lachje door op haar gezicht. Ik lach terug.
De storm is weer voorbij.

*ade: jonger broertje of zusje

Waar ligt jouw rouw?

‘Waar ligt jouw rouw?’
Ze zit tegenover me op de witte stoel, de bronzen eyeliner omlijst haar sprankelende ogen.
Haar jonge ernst doet me denken aan Vlinder en verraadt dat ze het leven al op haar donkerst heeft gezien. Toch straalt ze nog steeds een mix van onschuld, levenslust en daadkracht uit, zoals ik die wel vaker zie bij jongere mensen.
Haar wijsheid ontroert me. De uitleg die ik telkens weer geef aan anderen, is bij haar overbodig.
‘Ik weet niet waar mijn rouw ligt. Soms ligt het in vroeger, omdat we al zoveel herinneringen hadden kunnen maken. Ik zie zwemdiploma’s, filmpjes van dansvoorstellingen en rouw over mijn leven als moeder dat maar niet begon.
Soms ligt het in het nu, omdat de wereld nu wit is en de mijne een beetje grijs.
Ik zie op social media foto’s van blije kinderen in de sneeuw. Hun rode wangen, natte handschoentjes en een scheve muts. Dan sneeuwt het bij mij een beetje rouw, want mijn kind is er niet om met hen mee te spelen.
En vaker dan ik wil, ligt rouw in later.
Want wie houdt me gezelschap als ik oud ben? Wie staat er aan mijn sterfbed en wie geeft mijn verhalen door?’

Ze knikt.
‘Ik ben ook iets verloren. Zijn komst zou van mij een zus maken, maar ik bleef enig kind.
Ik keek zo naar hem uit, maar hij is nooit gekomen. Hoe draag je iets als het nooit heeft bestaan?’

‘Ik draag mijn kind met een slinger van kleine verdrietjes in een doosje van groot gemis.
Mijn rouw is rauw en er is geen ontsnappen aan.
De groeven die ze achterlaat zijn diep, maar steeds vaker voel ik hoe ze mijn karakter polijst als een diamant. Zonder weerstand is er geen glans en ik leer van haar steeds opnieuw hoe ik kan stralen.
Ik leer hoe ik mijn verdrietjes kan laten overwaaien als regenwolken in een storm.
Mijn wangen worden nog steeds nat, maar blijven dat niet.
Ik leer het verlangen achter mijn gemis weer aan te raken en durf weer te voelen hoe blij ik word van de kinderen om me heen.
Ik leer te kijken voorbij mijn schaamte en mijn ogen niet af te wenden van wat ik zie.
Ik zie mijn hart vol opgepotte liefde dat bijna overloopt van verlangen om te zorgen met zachtheid.
Ik zie mijn diepe wens om weer te spelen, weer te ontdekken en bij te dragen aan het levensverhaal van anderen.
Ik zie mijn verlangen om te verbinden, te delen, om door te geven.
Ik zie het allemaal en het werd tijd om daar iets mee te doen.’
Haar ogen fonkelen me tegemoet.
Ik heb zin om haar hand te pakken, maar ze voelt al zo dichtbij dat dat niet nodig is.

‘Wat ben je dan gaan doen?’
‘Sinds deze week werk ik in de kinderopvang. Ik werk met baby’s, kleine kinderen en tieners.
Iedere werkdag omring ik mezelf met jonge mensen die aan het begin staan van hun eigen verhaal.
Iedere werkdag mag ik werken vanuit de zachtheid waar ik me zo op heb verheugd en mag ik verbinden, delen en doorgeven, zoals ik dat graag wil doen.
Mijn rouw draag ik in mijn hart. Ze breekt me niet langer op, maar open.
Ik heb nog niet gekregen wat ik wil, maar heb wel alles wat ik nodig heb.’

‘Soms is dat precies genoeg.’
Ik kijk haar na wanneer ze wegloopt en glimlach.
Je hoeft elkaar niet te kennen om elkaar te begrijpen.
Soms is één vraag al genoeg.

Wat ik écht van mijn artikel in de Telegraaf vind

“Aca Siwabessy wil niets liever dan moeder worden,
maar ze heeft de hoop op een baby opgegeven.”

Wow.
Afgelopen zaterdag, stond het écht onder mijn foto in de Telegraaf.
In die ene zin klopt alleen de spelling van mijn naam
(wat op zich best een prestatie is).
“In de krant van vandaag, wordt morgen de vis verpakt” – Las ik ooit in een interview.
Dus afgelopen zaterdag probeerde ik los te laten, tevreden te zijn met het artikel dat ‘in grote lijnen klopte’. Schreef ik dapper een poëtisch blogje over zielig, falend, hopeloos en kinderloos zijn. Maakte ik van een nood een deugd en maakte ik van het Telegraafartikel mijn minimonsterjacht.
Ik was trots op mijn transformatiekracht, maar stiekem bleef het knagen.

Want ik heb wél hoop.
Iedere Moederdag,
Iedere verjaardag,
Ieder kerstfeest,
Iedere jaarwisseling,
En iedere maand,
Want een nieuwe ronde, betekent een nieuwe kans.

Ook al heb inmiddels 82 ‘mislukte’ rondes achter me,
en word ik elk jaar een jaartje ouder.
Ook al heb ik een emmer vol hormoonspuiten ingeleverd,
en hebben we besloten dat een medisch traject niet bij ons past.
Ook al genieten we enorm met z’n tweeën,
en zijn we dankbaar voor iedere ervaring, iedere les en iedere herinnering
Ook al geeft deze fase ons meer dan dat het ons kost.
Ik heb wél hoop.

Ik deelde mijn verhaal omdat ik het belangrijk vind dat vrouwen net als ik een podium krijgen.
Vrouwen die voluit leven met een onvervulde kinderwens.
Vrouwen die blijven hopen, ondanks iedere teleurstelling.
Vrouwen die blijven opstaan, hoe vaak ze ook vallen.
Vrouwen die leven met hoop én vrees.
Genietend van het nu, met een beetje angst voor later.

Moeder worden is niet ‘het liefste wat ik wil’.
Het liefste wat ik wil is het leven accepteren zoals het is en er alles uithalen wat erin zit.
Het licht en het donker.
De wrijving en de glans.
De lessen en de ervaringen.
Het liefste wil ik het allemaal.

Sommige kranten willen korte kreten.
‘Hard en confronterend, want in het verhaal zit de nuance.’
Mijn verhaal is hard en confronterend op zichzelf en heeft geen nuance:

Ik ben Aca Siwabessy. Ik wil graag moeder worden, ondanks alles geef ik de hoop niet op.

Zielig, falen, hopeloos – Over eindjes, knopen en mijn rode draad

Zielig
Falen
Hopeloos

Ooit bewoog ik hemel en aarde om die woorden te ontwijken.
Vocht ik mezelf vooruit en duwde mijn slachtofferrol in het verdomhoekje.
– Ik doe niet aan zieligheid-
Van fouten maken kun je leren, maar ik wist beter

Falen is afgaan, afglijden naar kopje onder
Wie belooft me dat ik mijn hoofd dan weer boven water kan houden?
-Ik doe niet aan falen-
Ik beet me vast in hoop, want ik wilde blijven leven
Welk hart kan kloppen zonder verwachting?
– Ik doe niet aan hopeloosheid-

Woede was mijn drijfveer
Angst mijn groeivoer
Oordelen de staf waarmee ik het kaf van het koren scheidde
Zielig
Falen
Hopeloos
Konden zomaar de strak gestrikte sluitingen zijn van mijn eigen faalverhalen
– Ik doe niet aan losse eindjes-

De lat altijd hoog
De boog altijd strakgespannen
En door al dat zorgvuldig strikken
Was ik de rode draad kwijtgeraakt

Hoe kan ik het leven omarmen
Als ik mijn handen vol heb aan
De trots en de schaamte
De oordelen en de taboes
De regels en de verwachtingen?

Met bibberende benen en een bonkend hart
Peuterde ik mezelf los
Ontwarde ik de knoop van woede, angst en oordelen
Vond ik mijn draad weer terug

Zielig
geeft me de ruimte om voor mezelf te zorgen
Falen
het respect voor mijn eigen proces
Hopeloos
brengt me de lenigheid om mijn gezicht te draaien naar het licht,
Zodat de schaduw weer achter me valt

Zielig
Falen
Hopeloos
Eerst wees ik ze consequent af,
Nu ontdek ik ze allemaal