Duwen of reiken?

Als ze ziet dat ik op mijn hurken zit, licht haar gezicht op. Mijn hart maakt een sprongetje als ze met een grote grijns binnen recordtempo op me afkruipt. Gillend van plezier grijpt ze mijn uitgestoken handen vast.
Ze trekt zich op, ze staat. Haar ogen worden groot en haar mond kan geen grotere glimlach aan. Ze recht haar rug, heft haar kin en kijkt me en begint te vertellen. Soms laat ze een van mijn handen los om haar verhaal te ondersteunen met grote handgebaren. Ik versta haar niet, maar begrijp wat ze bedoelt. We lachen.
Wanneer ze haar evenwicht lijkt te verliezen, grijpt haar handje in de mijne.

“Papa, iemand me duwt, moet ik dan écht terugduwen?”
Ik was vier jaar en de kleinste van de klas. Mijn vader probeerde me weerbaarder te maken en leerde me wat zelfverdedigingstrucs.
“Ja nona, als iemand je duwt moet je terugduwen.”
“Maar papa, wat lost dat dan op?”
“Je moet laten zien dat je niet bang bent.”
Ik ben nu 32.
De angst heeft opnieuw zijn kop opgestoken en ik vraag me weer af of ik moet terugduwen.

Deze week stemden mensen massaal op het ‘frisse tegengeluid’ van seksisme, racisme en anti semitisme. Oude wijn in luxe zakken wordt gretig aangenomen. Vol trots en enthousiasme klappen ze wanneer hun leider hen laat proeven van overwinning en hen beloftes voorschotelt met een sausje van nostalgisch facisme. Ik word er misselijk van.
Moet ik terugduwen?
Met mijn feministische visie, geradicaliseerde zelfliefde en simpelsappige ‘leef uit liefde’ leuzen?
Hoe blijf ik zoeken naar verbinding als de grenzen tussen ‘wij en zij’ en ‘jou en mij’ aangescherpt en verdedigt worden?
Hoe blijf ik in full colour in het leven staan als witte suprematie steeds meer de norm lijkt te worden?
Hoe leef ik uit liefde in tijden van angst?
Hoe kan ik in gesprek blijven met mensen die hun boodschap van de daken schreeuwen? Ik weet het niet.

Ik zit weer op mijn hurken. Haar gezicht licht op.
Mijn hart maakt een sprongetje als ze op me afkruipt.
Zonder twijfel open ik opnieuw mijn armen en strek mijn handen naar haar uit. Zonder twijfel grijpt zij ze vast.
Als ze staat, stralen we allebei.