De deur

Ik sta voor je deur met de klink al bijna in mijn hand.
Onderweg deed ik de navigatie aan, maar ik wist de weg moeiteloos te vinden.
Onze vriendin woont hier nu in de straat in haar echte grote mensen huis.
We hebben een echt grote mensen leven nu, met hypotheken, gezinsauto’s en een tuin met zonnescherm.
Soms voelt het alsof ik verstrikt ben geraakt in de tijd en per ongeluk naar de toekomst gelanceerd ben. Vandaag is zij moeder van twee kinderen en heb ik een eigen bedrijf, maar het was toch gisteren dat we kinderen waren?

Ik sta voor je deur en besef dan ineens waar ik ben.
Even ben ik geen dertig maar twaalf.
Zwiep ik de poort open en zie ik je moeder in de tuin zitten, genietend van de zon.
Plof ik naast haar neer en kletsen we wat, terwijl de poes langsloopt en kopjes geeft.
Ze roept je en jij roept terug en niet lang daarna draaf je naar beneden.
Je ogen glinsteren en je glimlacht van oor tot oor.  Bezorgd vraag ik me af wat je nu weer van plan bent.  Je eet, je praat en jaagt me op om in beweging te komen.
Ik mopper, maar besef nog niet dat jij het dapperste in me naar boven haalt.
Jouw haast om het leven te proeven bleek niet meer dan terecht, maar dat kon ik toen nog niet weten.

Ik sta voor je deur en ben weer dertig.
Jij bent niet meer hier.
Ik wel.
Het is soms echt niets aan zonder jou.

Een bezoek aan de abdij

1

Het duurde even voordat ik dit verhaal in de juiste woorden kon gieten. In september ging er een wens in vervulling toen ik samen met Mr. Simpelsap en zijn ouders bij een monnik op bezoek ging in de abdij.
Ik keek mijn ogen uit en vandaag vertel ik je het verhaal.

Zondagochtend, tien september.
Het is nog vroeg als we de auto instappen en de stad uit rijden.
Hoe verder we rijden, hoe groener het wordt. De zon klimt omhoog, op weg naar haar plek in de hemel. Haar warme stralen strelen geruststellend mijn gezicht. De blaadjes dansen in haar gouden gloed.
Zondagochtend 9.00 uur.
De schoonheid is verpletterend, de stilte oorverdovend.

Onze auto rijdt knerpend de parkeerplaats op, mijn hart maakte een sprongetje. Het gebouw is eenvoudig elegant en ik sta te popelen om op ontdekking te gaan.
We stappen de kapel binnen en de schemer sluit zich direct om ons heen.
Een haastige monnik groet ons enthousiast.
Als hij even later met de andere monniken de ruimte betreedt, is zijn haastige houding nergens meer te bekennen.
Rust daalt neer in de koele kapel.
Hun vloeiende uitvoering verraadt routine, maar hun aandachtige liefdevolle devotie voelt als nieuw. Ze vertellen het verhaal dat al eeuwen wordt verteld, geven het door zoals het altijd is doorgeven. Dit verhaal kent geen einde en zal voor altijd worden gedeeld.
De zon glinstert door de kleine raampjes, maar hier schijnt de ware warmte van binnenuit.

Een monnik. Een man die zoekt in de stilte.
Naar God, naar liefde en naar zichzelf.
Zijn gezicht straalt zachtheid en warmte uit, zijn ogen glimmen.
De hartstochtelijke nieuwsgierigheid naar de alledaagse wereld van de ander blijkt wederzijds te zijn. We praten over abdijen en I-pads, over het leven als individu of in een gemeenschap.
Samen ontdekken we het klooster.
De monnik haalt herinneringen op, terwijl ik er ter plekke nieuwe maak. Ik kijk mijn ogen uit in de bibliotheek, laat mijn vingers langs de boekruggen glijden en probeer stil te staan bij de grootse verzameling aan verhalen die hier in binnen handbereik ligt.
Het gebouw baadt in eindeloze stilte, maar vandaag zindert ze ook van energie.
Hij vertelt over de geschiedenis, over de monniken die er zijn gekomen en de monniken die zijn gegaan. Over cultuurverschillen en samenwerken met mensen die hetzelfde geloven, maar het anders uitvoeren.
‘De belangrijkste levensles is leren leven in samenklank. Leef in harmonie met jezelf, leef in harmonie met een ander. Wanneer je dat beheerst, zal er echte vrede zijn. Ik moet nu gewoon even iets anders, ik ga op sabbatical!’ De vastberaden lach op zijn gezicht geeft zijn verhaal extra kracht.
Ik lach met hem mee en in mijn hoofd opent de deur naar een compleet nieuw avontuur.
Uiteindelijk is het verleden een verhaal dat je aan jezelf vertelt.
Zorg ervoor dat jij je favoriete schrijver bent.

 

 
Benieuwd waar ik ben geweest? Check: http://www.kasteelslangenburg.nl/sint-willibrordsabdij/6

 

 

 

 

Ontelbaar bestaat niet

ontelbaarZe lopen aan de overkant van de straat. Zij aan zij, drie man sterk.
In hun stoere snelle pas zit een huppeltje verstopt.

‘Driemiljoenzevenhonderdachtentachtigduizendriehonderd, vijvendertigmiljoennegenhonderdvierenzestig..’
De jongen met de groene jas fronst. Met opperste concentratie rollen de grootste getallen razendsnel uit zijn mond.
Zijn klasgenoot kijkt bewonderend toe.
Hij kijkt alsof hij de getallen kan proeven. Alles heeft een naam en vanaf nu ook een aantal. De wereld stopt niet bij honderd.
‘Negenhonderdzestigduizendvijfhonderdendrie komma zes..’

‘ Ja ja, ontelbaar!’
De derde jongen, blond haar en rode wangen, onderbreekt de teller ongeduldig.
De bal die hij onder zijn arm draagt, laat hij een aantal keer stuiteren.
‘Ontelbaar bestaat niet!’ Zegt de tellende jongen stellig.
‘Want je kunt álles tellen, soms kost het alleen wat tijd!’ Vult de klasgenoot aan.
‘Oh ja? Waarom bestaat het woord ‘ontelbaar’ dan?
Waarom worden er woorden bedacht voor dingen die niet bestaan?’
Hun pas stopt abrupt en verbaasd kijken ze elkaar aan .
‘Ja waarom eigenlijk?’ De grootse teller lijkt van zijn stuk gebracht.
‘Zouden er meer woorden zijn voor dingen die niet bestaan?’ Vraagt de klasgenoot zich verwonderd af.

‘Hopeloos,’ mompel ik zacht, terwijl de jongens aan me voorbij snellen.
Hoe donker het soms ook lijkt,  ik vind altijd een lichtje van vertrouwen.
Soms kost het alleen wat tijd.

 

 

Simpelsap Schrijft: een geurassociatie

1Dagelijkse geurtjes zijn gevangen in kleine doosjes.
Aan ons aspirant schrijvers de taak om een verhaaltje te schrijven bij de geur die je krijgt.

De geur van tabak
Toko Ambon was net zo eigenzinnig opgezet als mijn oma.
Nauwe gangetjes bomvol producten. Oosters en Westers gemoedelijk naast elkaar. Links in de tweede gang stond het kastje. Donkerbruin bewerkt hout met houten versiersels en zwarte knoppen.
In die kast stonden sigaretten en shag, vloeitjes en aanstekers netjes naast elkaar, opgesteld als een legertje. Ik deed regelmatig het kastje open en snoof de zware, kruidige geur van tabak op.
De sigaretten met mint roken onbetrouwbaar fris.
Later als ik groot was, zou ik ook roken, met de elegante sigarettenhouder tussen mijn vingers geklemd. Nonchalant de rook uitblazend, misschien wel in het gezicht van mijn gesprekspartner als die iets zei wat mij niet beviel. Net als in de film.
Maar later is nu.
Toko Ambon is niet meer en het roken hield ik niet vol.
Alleen die mint sigaretten ruiken nog steeds onbetrouwbaar fris.

Een flashback

Een flashbackOp school kreeg ik de uitdaging om een flashback te schrijven, vanuit een kindperspectief. Ik koos voor mijn eerste schooldag.

Zou ze een reus zijn?
Haar voetstappen klinken zo hard als trommels en als ze lacht, trilt het vanbinnen. Ze kijkt me aan en ik zie zwarte puntjes in haar ogen.
De rest is blauw, net als de lucht. Wat kijkt ze lang!
Komt mama mij al ophalen? Ik moet huilen als een baby.
Christianne slaat haar lange armen om me heen. Daar is plek voor wel drie kindjes tegelijk!
Haar haren kriebelen in mijn neus. Ze zijn bruin net als de haren op de stoffer. Als ik naar haar handen kijk, zie ik blauwe lijntjes. Zou ze die er zelf op getekend hebben?
Witte mensen zijn eigenlijk bijna hetzelfde als bruine. Alleen dan groter.

Als iemand in je gelooft

Als iemand in je gelooft Grote, schreeuwerige letters op gekleurd, glimmend plastic.
“Zie je deze letters? “ Opa hield met zijn linkerhand het pak vast.
“Kijk dan: NU – IE – UH- WE”.
De letters rolden langzaam uit zijn mond terwijl hij ze één voor één aanwees.  “Dus de volgende keer dat je deze letters bij elkaar ziet, weet je wat er staat. NIEUW.
Nu kan je lezen. “
Opa glimlachte tevreden en ik kon van verbazing geen woord uitbrengen.
Mijn opa, die altijd zei dat hij niet kon lezen, opende voor mij de deur naar een nieuwe wereld.
Een pak maandverband bleek de sleutel.

Ik had al letterhonger voordat ik leerde lezen, verzon een eigen handschrift voordat ik schrijven kon. Toen ik de wereld van boeken zelf kon bereizen, was ik helemaal niet meer te stoppen. Avond na avond dook ik in nieuwe dimensies, verlangend naar de dag dat ik met mijn woorden een wereld zou kunnen bouwen.
In mijn pubertijd vluchtte ik van de onzekerheden, zocht ik in romans naar realistische oplossingen.
Ik rijmde mezelf door roerige tijden, kleurde grijze dagen met mijn groeiende vocabulaire en schreef door regen naar zonneschijn.
Ik werd volwassen.
Met open hart en armen stormde ik de wereld in. Vastbesloten hartenpijn te verzachten, gaten te vullen en levens te redden. Geen woorden, maar daden!
Ik dacht dat ik handelde uit liefde. Maar nooit heb ik zo hard gewerkt als in die jaren waarin ik besloot mijn eigen hart op een zijspoor te zetten.
Pas toen mijn leven stilviel, hoorde ik waar ze sneller van ging kloppen.

Pippi was een van de eersten die herkende wat ik wilde zijn. Ze vroeg me om haar avonturen op papier te zetten. Tijdens het vertellen pakte zij mijn hand, verwonderde zij zich om de bult op mijn middelvinger en vroeg me waar dat door kwam.
“Door het schrijven” antwoordde ik achteloos en wilde weer verder gaan met haar verhaal. Ze lachte.
“Hoe kun je nu niet weten wat je moet doen in je leven, als het antwoord zich recht onder je neus bevindt? Gebruik je SCHRIJFKNOBBEL!”
Ik lachte om haar eenvoudig inzicht, dat simpelweg de waarheid was. Toch bleef ik aarzelen.
Als je jezelf zo ver voorbij bent gelopen, is de weg terug lang en eng.
Waar zou ik moeten beginnen?
‘Op internet natuurlijk!’ Zei mijn juf. ‘Maak een social media account, een blog, wat dan ook! Doe iets met dat schrijven! Het is zonde als je dat niet doet.’
Simpelsap werd geboren.
Eerst heimelijk en anoniem. Maar toen de woorden begonnen te stromen, was er geen houden meer aan.

Bij iedere blog die verschijnt, voel ik mezelf groeien. Niet in Ego, maar in Essentie.
Ruimte geven aan datgene wat ik het allerliefste doe brengt me zoveel geluk en plezier dat ik niet anders kan doen dan delen. Dus ben ik terug op Facebook en vertel ik over mijn blog en mijn liefde voor letters.

Als ik de moed verzamel om de grootsheid onder ogen te komen die anderen al in me zien, kan ik worden wie ik wil zijn.
Want pas als ik zélf ergens in geloof, wordt het echt.

Vrouwenwinter

 

Vrouwenwinter

 

Voor de Schrijversacademie bijeenkomst van afgelopen zaterdag kregen we de vooropdracht om een column te schrijven over de hittegolf. Maximaal 350 woorden, zonder clichés.

 

 

Wanneer de zon op haar hardst schijnt, het oogverblindende daglicht mijn irissen doorboort en de wind is gaan liggen, barst het los.
De vrouwenwinter.
Het kantoor verandert in een ijspaleis waar mijn mannelijke collega’s de koelte omarmen. Ze delen ijsjes uit, lurken aan hun smoothies met ijsblokjes en fluiten vals de hits van deze zomer. Mopperend verzamel ik me met mijn vrouwelijke lotgenoten bij de koffieautomaat waar we stilletjes slurpen aan onze hete thee. Een enkeling huppelt vrolijk voorbij in haar zomerjurkje en sandaaltjes.
Die is zeker in de overgang!
De collega’s die heilig geloofden in een kantoor met klimaatbeheersing komen daar nu trillend op terug. Ze zitten met opgetrokken knieën achter de computer, jammerend dat hun regenbroek niet winddicht blijkt te zijn. Gekleed in fleecevest en Uggs blaas ik vloekend mijn vingers warm, terwijl de airco meedogenloos door de kantoortuin raast. Ik kan niet wachten tot ik eindelijk deze koelcel mag verlaten en de zon me weer wat leven in kan blazen.
Die warme deken die dwingt tot vertraging. De berusting omdat ik de strijd tegen de zweetdruppels toch ga verliezen. De filter die ervoor zorgt dat ik alle irritaties hun scherpste kantjes verliezen. Blijkbaar zijn stress en irritatie niet houdbaar op zomertemperatuur. Salades propvol groenten, eindeloze fruitwatercreaties en broeierige goudgekleurde avondwandelingen. Ik hou zo van de hitte!
Wanneer de temperatuur past bij mijn heethoofd, bereikt mijn geluksgevoel haar kookpunt.

Even bijbloggen: Weer een stap voor Simpelsap

Mother's DayTea PartyMet een hoofd vol dromen en een buik vol blije kriebels  geef ik ruimte aan mijn liefde voor schrijven.  Ik  volg een schrijfopleiding, heb een eigen schrijfkamertje en er druppelen steeds meer opdrachten binnen.

 

Vlak voor mijn dertigste verjaardag besloot ik een maatje groter te dromen en zette een nieuwe stap..

 

2016-08-19-PHOTO-00001504

Ik ben officieel freelance schrijver en  Simpelsap staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel!

“Wat is het verdienmodel?”
Say what? Toen de KvK mevrouw mij die vraag stelde, keek ik haar een beetje glazig aan.
Simpelsap is mijn speeltuin, de plek waar ik kan experimenteren met mijn schrijfkunsten en het vertellen van verhalen. De bezoekersaantallen groeien beetje bij beetje en dat vind ik erg leuk om te zien.
Het gaat er voor mij niet om hoeveel mensen mijn blog lezen, maar wíe mijn blog leest.
Simpelsap brengt steeds meer opdrachten op mijn pad en ik ben erg dankbaar en blij dat ik me hier verder in kan ontwikkelen!

Zoals je onder het kopje ‘samenwerkingen en opdrachten’ kunt lezen, kun je mij voor verschillende zaken inzetten. Boekreviews, memoires, speeches of teksten voor speciale gelegenheden of het schrijven voor blogs en artikelen. Als je een schrijver nodig hebt en mijn schrijfstijl je aanspreekt, kun je altijd even een berichtje achter laten of het contactformulier invullen. Ik neem dan zo snel mogelijk contact met je op om de mogelijkheden te bespreken.

En nu?
Momenteel staan er een aantal klussen op de planning waar ik druk mee ben. Zo schrijf ik mee aan het tweede nummer van het Wilde Wijven magazine en ben ik bezig met een spannend project waarin eten, gezondheid en endometriose een grote rol spelen.
Én Mr. Simpelsap en ik reizen opnieuw af naar IJsland om ons avontuur daar verder voort te zetten.
Genoeg om me op te verheugen dus.

Stay tuned!

Kamertje Geluk


Een kamertjeBij onze eerste ontmoeting wist ik het zeker; jij wordt het kamertje van mijn dromen!
Je zag er nog niet uit zoals ik in gedachten had, maar daar prikte ik doorheen. Met liefde en aandacht stripten we je tot de basis, gaven je een likje verf en een nieuwe vloer.
Meer was nog niet nodig, de bestemming die ik voor jou in gedachten had, lag immers nog in de toekomst.
Je werd de logeerkamer / game kamer en je muren vulden zich met gelach, nachtelijke gesprekken, FIFA geluiden en een hele hoop mooie herinneringen. Naarmate de tijd verstreek werd de ruimte die je bood voor onze dromen steeds wranger.
Mijn handen jeukten om je aan te pakken, om je te voorzien van je nieuwe bestemming. Maar onze vurige wens bleef onbeantwoord.
Logées vertrokken, spelletjes waren uitgespeeld en de spullen stapelden zich op. Waskamer, rommelkamer, recyclekamer…je slibde dicht en herinnerde me bij iedere confrontatie aan een droom die niet was uitgekomen. Een droom die ik nog niet helemaal kon afschrijven, maar wel besloot te parkeren voor een andere fase in mijn leven.

Toch bleef je me trekken. Regelmatig stapte ik bij je naar binnen, ongeduldig of geïrriteerd op zoek naar verloren zaken.
In de afgelopen jaren ben ik tijdens het najagen van mijn dromen verdwaald geraakt tussen hoop en vrees, tussen Nu en Ooit.
Je rommel confronteerde me met obstakels die ik mezelf opwierp, de onafgemaakte zaken, de halfbakken wensen en de dromen die lagen te wachten om nagejaagd te worden.
Je boodschap was luid en duidelijk: Als mijn focus op later ligt, heeft NU geen schijn van kans.

Ik blies het stof van mijn dromen en besloot jou je verdiende bestemming te geven. Vanaf nu gun ik mezelf alle ruimte om te doen waar ik goed in ben, om er zo beter in te worden.
IMG_5088Kamertje geluk. Je hebt er even op moeten wachten, maar bent nu eindelijk wie je hoort te zijn 🙂

Oefening baart kunst

Oefening baart kunst De kou, de glibberige lijven die rakelings langs me schoten, de doordringende chloorlucht en het geschreeuw van de badjuf.
Blonde haren, gebruikte pleisters die soms bleven plakken aan mijn huid. Ik gruwde ervan.
Maar wat moet, dat moet.
Mijn vader was onverbiddelijk; ik moest leren zwemmen.
Ik weet nog precies hoe het voelde.
Klappertandend in de rij staan om te duiken.
Koude druppels gleden van mijn vlecht naar beneden, ik voelde de ogen van de ouders op de tribune prikken. Hoe dichter ik bij het startblok kwam, hoe weker mijn knieën werden. De knoop in mijn maag draaide zich iets strakker en ik hoopte dat mijn prevelende gebeden zijn uitwerking zouden hebben. “Alstublieft geen buikduik, alstublieft geen buikduik”.
Wanneer ik in kikkerhouding het water in was gekukeld stond me nog de onmogelijke opgave om zeven meter onder water te zwemmen. Ik voelde hoe de lucht uit mijn longen ontsnapte. Spartelend ploeterde ik voort . Die stomme lijn leek verder dan ooit.
Happend naar adem kwam ik weer naar boven, hete tranen op mijn wangen brandend van frustratie.
Ik zou nooit mijn zwemdiploma halen en over vijftig jaar als oud vrouwtje nog steeds klappertandend in de rij staan. Iedereen zou medelijden met me hebben en van plaatsvervangende schaamte hun hoofden wegdraaien wanneer ik voor de miljoenste keer op het startblok plaats zou nemen om de zoveelste nederlaag tegemoet te zwemmen. Het was een hopeloze zaak.

‘Het geeft niets’. Zei mijn vader. ’Alles is moeilijk als je net begint. We gaan gewoon veel oefenen. Want oefening… baart kunst’.
Vanaf toen waren we bijna elk weekend in het zwembad te vinden.  Hoe vaker ik de weg naar het startblok aflegde, hoe makkelijker het werd. Mijn pas werd zelfverzekerder, net zoals mijn kikkerhouding. Op het laatste moment lukte het me met gemak om de zeven meter lijn te halen. Ik zag de trots in de ogen van mijn vader en gloeide na van mijn eigen overwinning.
Ik behaalde mijn zwemdiploma’s (besloot daarna nooit meer te gaan duiken) en bedacht dat  alles makkelijker wordt, als je maar oefent.

Twintig jaar later
De eerste paar keren spring ik met overgave het diepe in. Vol vertrouwen in het ziekenhuis, de medische wetenschap en mijn lichaam. Leven in het hier en nu, geluksmomentjes koesteren en dankbaar zijn voor wat het leven je brengt. Na heel veel oefenen, is dat mijn kunst. Maar die kunst blijkt nu niet waterdicht te zijn.
Hoe vaker ik spring, hoe verder ik afdrijf.
Dit keer geen zwembad maar een zee vol verlangen en angst. Zout zijn de tranen van teleurstelling, van vrees en frustratie. Misselijkmakend is de onderstroom die me soms genadeloos de donkerte in trekt.  De kou verkrampt mijn binnenste en wringt de lucht uit mijn longen.
Maar hoe diep ik ook zink, mijn tenen tikken de bodem niet aan.