Wij dróómden vooruit, Streken neer in de Vrijstad aan de Lek Tussen velden en wegen Werkten we, bouwden we en hoopten we Op een vrije republiek Op thuiskomen of op naar huis gaan Wij droomden vooruit Maar het verleden haalde ons in Met haar kleine weggestopte, stille dromen over… … sudah, laat maar.. Voorwaarts moeten we gaan
Wij droomden vóóruit Boze dromen Volgepakt met groots gemis en sterke idealen Gemedicaliseerd, weggesubsidieerd omgekocht of omgelegd, in slaap gesust met zoete beloften Alwéér! WIJ kenden onze plaats Maar de toekomst riep En het verleden schreeuwde in stilte Zó hard dat het ons de adem benam Maar wij rouwen niet, Wij bouwen!
Wíj droomden vooruit Tussen heesterhagen, touwtjes uit brievenbussen en ons pleintje voor de deur Probeerden wij te grijpen Wat onze opa’s en oma’s nooit hebben gehad We volgden de verhalen van onze ouders En verzamelden Het zand uit de ogen Het zout uit de wonden Wij rouwden en wij bouwden, Leerden langzaam te vertrouwen Op samen én op zelf Want wij delen om te helen
Voor jou Dromen wij vooruit Eren we wat we hebben gekregen Laten we los wat we niet meer nodig hebben Missen we wat we ooit hebben gehad En verheugen we ons op wat er nog gaat komen
Laat je voeden door je wortels Baan je eigen weg naar je licht Koester wat je gegeven is Neem mee wat je wil doorgeven Groei is geen verraad
Met jou Delen we de glans na alle weerstand Dansen we over gebaande paden, nieuwe wegen en geslagen bruggen Met jou Dromen we vooruit
7 september 2021 Onderstaand stuk heb ik geschreven naar aanleiding van een artikel in het AD van vorige week, waarin werd aangekondigd dat Rutte zal spreken bij de ‘historische herdenking’ van de aankomst van de Molukkers in Nederland. ‘De gemeenschap hoopt op erkenning en excuses.’ De aankomst van de Molukkers zal – zeventig jaar later- symbolisch overgedaan worden. Met warme woorden, een eregroet en erkenning . Als ik sprakeloos ben, schrijf ik het van me af.
Jouw geschiedenis is slechts een draadje verweven met ons Fantastische Verhaal. Een alinea op de zwarte bladzijde die toch niemand leest. Oost Indisch doof of niet, wij hebben op je ingepraat dat zwijgen goud is. Goud is voor de gehoorzamen, de gelijkgestelden en de geluksvogels. Voor de onverschrokken zeehelden die met hun blik op de horizon de wereld veroverden. Met Visie, Overlevingskracht en Charme grepen wij de kansen, die niemand anders zag liggen. Het kostte bloed, zweet en tranen om te bouwen aan ons koninkrijk. Maar wij wassen onze handen in onschuld. Jouw bloed is immers al vergoten, je zweet is weggevloeid en je tranen zijn gelaten. Zout is het enige dat overblijft, maar dat maakt het smaakvol, toch?
Wij brachten je beschaving, onderwijs en opvoeding. Wij leerden je te kleuren binnen de lijntjes, te leven binnen de grenzen, te denken binnen de kaders. Door groot te dromen, zijn wij groot geworden. Dat jij niet klein te krijgen bent, nemen we op de koop toe. Immers, wie het kleine niet eert is het grote niet weerd.
Dus hierbij Onze welgemeende excuses. Een aai over je bol Een kusje erop en klaar
Zullen we weer lief Samen spelen en samen delen? Ik een beetje meer dan jij?
Ik werd wakker van de krampen. Diep in mijn baarmoeder voelde ik de samentrekkingen, niet lang daarna voelde ik hoe het bloed vloeide. Een steek in mijn hart, een drukkend gevoel op mijn borst. Ik lag in het donker, de tranen zochten al een weg naar mijn wangen, langzaamaan kwam de maandelijkse gedachtentrein weer op gang. Voor ze het station had verlaten, probeerde ik me om te draaien. Stekende pijn mijn bekken, een drukkend gewicht op mijn buik.
“Ik ben niet ongesteld aan het worden – ik ben hoogzwanger.“
Deze ene gedachte schoot pijlsnel mijn bewustzijn in, als een vuurpijl in een donkere nacht. Ik glimlachte. Mijn lichaam heeft een jetlag, dat na negen maanden nog steeds niet helemaal weg is. Mijn lichaam rouwt om verdriet dat ik niet meer hoef te dragen. Vorige week voelde ik de stekende jaloezie toen ik een geboorte aankondiging zag. Zij was bevallen van een meisje. Ik voelde hoe de tentakels van het groene monster zich uitrolden, klaar om zich vast te zetten aan mijn binnenkant.
‘Maar ik ben ook zwanger en over een paar dagen heb ik ook een kindje’. De realiteit haalde mijn oude verdriet in, ik voelde hoe mijn hart weer warm en zacht werd, hoe de stekende pijn verdween en de brok in mijn keel zich weer oploste. Het is voorbij, maar nog niet over. Een zwangerschapsaankondiging, gender revealparties, foto’s van pasgeboren baby’s. Nog steeds raken ze de kinderloze vrouw die ik eerst was. In het begin kwam het verdriet opzetten als een storm, moest ik alle zeilen bijzetten om te kalmeren, me schrap zetten en wachten tot de wind weer zou gaan liggen. Later vuurde mijn hoofd verlichtende inzichten af; jij bent zwanger, weet je nog? Jouw wens is nu in vervulling aan het gaan, jij bent ook al moeder!
Ze leek het niet kunnen bevatten, mijn kinderloze kant. Durfde niet te geloven dat het écht zo is, bleef op safe spelen. Was de eerste weken doodsbang om te gaan plassen, om af te vegen en bloed te zien op het verfrommelde wc-papiertje. Keek reikhalzend uit naar de 12 weken echo, naar de 20 weken echo. Probeerde iedere beweging te registeren. Durfde geen babyspullen te kopen, vond het eng om de kamer in te richten, koos trillend een kinderwagen uit in de babywinkel. Raakte van streek bij het idee dat de zwangerschap ooit zou eindigen, ook al zou dat juist betekenen dat haar liefste wens in vervulling zou gaan.
Ik wil al zolang zwanger zijn, dat ik niet kan geloven dat hierna nog iets komt. Negen maanden vol hoop en vrees – maar zo anders dan die acht jaar daarvoor- met kwaaltjes – maar zo anders dan de endopijn. We zijn er bijna, de zwangerschap is bijna klaar, lieve Muna jij komt eraan. Ik kan nog steeds niet geloven dat dit écht is. Dat jij na de bevalling in onze armen ligt en dat wij je mogen houden, dat wij je mogen helpen groeien en jij ons Ik kan niet geloven dat dit écht is. Dat de kinderloze vrouw in mij onderdeel is geworden van een verleden, dat ik haar koffers mag uitpakken, haar schatten mag meenemen en de rest mag laten staan. Dat het verdriet er mag zijn, maar dat ik het niet meer hoef te dragen, dat het niet meer hoeft te groeien, dat het geen rode draad meer zal zijn in mijn leven.
Het is de druppel die de emmer doet overlopen Mijn emmer liep nooit over, want iedere keer stootte iemand em om Per ongeluk, of expres Uit jaloezie of onbeholpenheid Alleen of samen met anderen Iedere keer ging die emmer om Iedere keer zette ik em weer overeind Maakte ik de bodem vrij van het zand uit de ogen, Van de stenen uit de maag Van de borden voor de koppen Ieder keer legde ik de lat weer wat lager
Verliet ik mijn referentiekaders, zoekend naar houvast bij anderen Rekte ik mijn grenzen Bemestte ik mijn begrip Zodat ik uit iedere berg stront de hoop kon laten ontspruiten
Als ik maar harder.. Als ik maar meer.. Als ik maar beter.. Als ik maar geduldiger..
Anderen strooien als zachte heelmeesters zand in ogen Duwen jonge koeien kopje onder in de sloot, Gooien met modder terwijl ze hun ware aard blijven bedekken Schreeuwen om het hardst in de hoop écht gehoord te worden
Mijn lat is hun lamp Waar ze steeds weer tegenaan lopen Geen wonder dat het licht niet in de ogen wordt gegund
Mijn oude emmer Verroest, gebutst en verbogen Is overgelopen Want ik maakte het leven Mijn vrede als een rivier Mijn liefde als een oceaan Mijn blijdschap als een fontein Passen niet meer in een emmer
Dus hou je emmers, je koeien en wonden Laat ze overlopen, trek ze uit de sloot, laat ze etteren of helen Laat jezelf zien, laat jezelf horen Of pak de borden uit de kast, plaats ze weer voor je kop Negeer de steen in je maag en wrijf nog wat meer zand in ogen
Mijn emmers Gaan met pensioen Mijn stroom is niet meer te stoppen
Buiten dendert de wereld door, binnen is alles vertraagd Ze glijdt uit over dromen, ploetert door bergen pijn en stapels pech Toch staat ze op, hoe vaak ze ook valt Soms als onderwerp, soms als lijdend voorwerp, maar altijd zet ze haar woorden aan het werk
Zij brouwt van zure zaken simpelsap. Zorgt voor haar eigen zoetheid in bittere tijden En zelfs als er geen vruchten zijn om te plukken, blijft ze haar oogst met me delen Knalt ze dwars door mijn scherm de ruimte in, deelt de kronkels van haar gedachten, de kartelrandjes van haar pijn Er hoeft niets op te klaren om er te mogen zijn Hoe hardleers ik ook ben, zij blijft het me leren
En nu is het winter Met hand en tand verzet ik me tegen de kaalheid van haar seizoen de rauwheid snijdt in mijn wangen en doet mijn ogen tranen Ik wens haar lente Waar de lucht vol leven is en knoppen staan te popelen om op te bloeien. Ik wens haar eindeloos warme zomeravonden, waar we kunnen dansen in ons hemd en klepperend op onze slippertjes weer naar huis toe slenteren. Ik wens haar herfst Zodat zij zich kan laven aan de goudgele gloed en haar zorgen als blaadjes van zich af kan laten dwarrelen En toch is het winter
Zij zegt dat zij niet sterk is, geen vechter en geen inspiratiebron is. Maar in de diepste donkerte, blijft ze lichtpuntjes scoren Rijgt ze aan elkaar en blijft ze met mij delen zodat ik niet alleen haar, maar ook mijn eigen licht kan zien schijnen. Ieder keer opnieuw
Welk seizoen het ook is, Welk seizoen het ook mag worden, Niets neemt haar af wat ze voor mij altijd zal zijn.
Ps. Ben je benieuwd naar het verhaal achter mijn Simpelsapjes? Volg me dan op Facebook of Instagram. Daar licht ik regelmatig een tipje van de sluier op. 😉
Ik ben haar thuis Eerst van binnen, nu van buiten Droomt ze op het ritme van mijn hart Met haar ogen dicht loopt ze met haar vingers langs de lijnen van mijn lijf Zoekend naar ruimte Zoekend naar houvast Zachtjes smakt ze tussen mijn borsten Waar het smaakt naar tranen Waar ruikt naar groei Zij weet niet waar ze eindigt Of waar ik begin
Ik ben haar thuis Met haar ogen half gesloten Drinkt ze van mij Slokt ze gulzig het leven op Met een vuist in de lucht Mompelt ze dromerig voor zich uit
Ooit Zal het leven naar meer smaken Zal ze zich met hand en tand verzetten Tegen mijn huid, mijn haar en handen Zal ze zich afzetten Precies weten waar zij wil eindigen Niet beseffend dat ook ik ooit zo ben begonnen
Ooit Zal ze het avontuur ruiken En op eigen benen willen staan Ze zal verhuizen
Maar dat is ooit Nu ben ik haar thuis Nu draag ik haar op handen Eerst van binnen, nu van buiten Straks op afstand, Maar voor altijd dichtbij mijn hart
Acht jaar lang was ze bij me. Eerst op kleine flitsbezoekjes, vergezeld door haar vriendin. Daarna kwam ze vaker alleen. Op de thee, om vervolgens te blijven plakken tot na het avondeten. Later rolde ze haar slaapzak pontificaal in mijn kamer uit en bleef ze logeren. Ik heb haar nooit uitgenodigd, nooit gevraagd te blijven. Ik heb haar nooit verteld waar ik woon, of de sleutel gegeven. Het maakte niets uit.
Soms deed ik of ik niet thuis was. Deed ik de lichten uit en kroop ik met mijn ogen dicht in bed. Als ik mijn ogen open deed, stond ze er weer met al haar bagage. Soms blokkeerde ik de deur. Chantte ik positieve affirmaties, wrong ik me lenig in allerlei bochten om haar te ontwijken. Soms probeerde ik haar te verleiden. Masseerde ik haar zachtjes terwijl ik lieve woorden fluisterde. ‘Jij bent goed zoals je bent’ of ‘Het leven met jou is een avontuur’. Ik kookte eindeloos veel gezonde maaltijden, pompte haar vol met vitaminen, in de hoop dat ze fit genoeg zou worden om te vertrekken. Het maakte niets uit.
Ze bleef. Weken werden maanden, maanden werden jaren. Haar slaapzak ruilde ze in voor mijn bed. Ze verfde de muren, hing andere gordijnen op en pikte mijn favoriete plek in op de bank. Soms ging ik weg. Smeet ik met geld om zo ver mogelijk van haar vandaan te zijn. Stippelde ik ingewikkelde routes uit, om op de plaats van bestemming erachter te komen dat ze gewoon met me was meegereisd. Soms vulde ik mijn hoofd met nieuwe plannen, zodat er voor haar geen plek was. Een boek, een bedrijf, een andere baan, een ander leven, een ander bestaan. En als ik dan s’nachts in mijn bed lag, moe van al het plannen, schoof ze lepeltje lepeltje tegen me aan en sloeg ze haar armen om me heen.
Moederdag Mijn verjaardag Op vakantie Met kerst en met nieuwjaar Ze bleef Ze bleef Ze bleef
Later bleef ik ook We praatten nachtenlang (Ze was best grappig) We zochten naar lotgenoten (Blijkbaar waren we niet alleen) We deelden onze verhalen (Wat een avonturen!)
Ballonnetjes van hoop hingen gemoedelijk aan slingers van verdriet Hoe vaak zij ze ook doorprikte Ik blies er toch altijd weer eentje op Weken werden maanden, maanden werden jaren Langzaam werd het goed zoals het was
‘Nou, dan ga ik maar…’ Kordaat staat ze op en loopt naar de deur. De slingers wapperen in haar voorbijgaan. Eigenlijk wil ik haar tegenhouden Ik weet wat ik heb Ik weet niet wat er zal komen Het is toch goed zoals het is? Maar ze staat al bij de deur En ik kijk stiekem al uit naar de volgende gast
De jaren vliegen voorbij De herinneringen vervliegen Maar kwijt bent u nooit
U zit verstopt in haar handen Die anderen leiden op het ritme van de muziek Uw schaduw trekt over zijn hoofd Waar de haargrens terugloopt en de groeven zich verdiepen U komt uit zijn mond Als hij spreekt in eenvoud om de waarheid te ontrafelen U bent verweven in haar basis Uw woorden vormden de fundering van haar bestaan U weerklinkt in zijn stilte Waarin alles al is gezegd
Kwijt bent u nooit Uw rozen kleuren nog steeds onze zomers Uw muziek weerklinkt in onze kamers Uw geurtje zorgvuldig opgeborgen in onze lades
Kwijt bent u nooit Uw adviezen lopen als rode draden door ons leven Vormen de kaders van onze daden Uw lat ligt er nog steeds Steeds weer proberen we te voldoen Ook al bent u er niet meer om te checken Of het goed is wat we doen
Nu de wereld even stilstaat, Staat die van ons op z’n kop Op Simpelsap de stilte Om mij heen de storm Jij bent de mooiste die ik ooit heb gehad Alsof al mijn creatiekracht is gestold Tot een bedje voor jou om te groeien
Ik ben geen winnaar Ook al heeft deze finish twee streepjes, En zijn er talloze hordes overwonnen Ook al viel ik vele malen en stond ik nog vaker op Ik ben geen winnaar
In 96 maanden leerde ik Blokkades doorbreken En grenzen herstellen Boog ik met mijn blote handen kaders om tot traptreden Wiebelde ik tussen hoop en vrees Steeds weer mijn weg naar boven
In 96 maanden Gooide ik de deur open Voor alle monsters Paradeerden ze voorbij, Bleef ik kijken en werd ik overladen met cadeaus Schoonde ik mijn kasten op Gaf ik hun lijken een passend afscheid Vergoot ik bloed, zweet en tranen Net zo lang tot al het oude zeer was weggespoeld Het is eindelijk voorbij
Nu de wereld op adem komt Houden wij die van ons in, Staren we ongelovig blij en dankbaar naar klein schermpje Met de twee belangrijkste lijnen van ons leven Die de deur open zetten naar ons nieuwe normaal Mijn lieve kind, De weg naar jou was lang, En nu kom je eindelijk naar ons toe
Hou je rug recht Je kin omhoog Je blik op de horizon
Mijn opa was een soldaat Hij zette zijn nu opzij om te investeren in ons later Mijn vader ambtenaar Hij pakte het later van zijn vader met beide handen aan En bouwde door Voor ade Voor mij
Kalau mau, bisa Als het niet gaat zoals het moet Dan moet het maar zoals het gaat
Mijn oma was een carrièrevrouw De tijd was nog niet toe aan haar ambities Mijn moeder een praktisch idealist De wereld was nog niet klaar voor haar visie Zij gaven me handen, voeten en vleugels Zodat ik kan grijpen, rennen en vliegen
Stel een doel Maak een plan Maju
Maar Ik val Best hard Best vaak Struikel over beloften die niet zijn nagekomen Raak verstrikt in heimwee naar een republiek dat nog steeds vecht voor haar bestaansrecht
Vervlogen dromen drukken op mijn schouders Misbruikte loyaliteit knaagt aan mijn geweten En als mijn blik dan donker wordt Lijkt de horizon verdwenen
Apa datang dari muka Ga niet aan de kant Laat je niet kennen Ga door
Maar als je vuisten steeds zijn gebald Kan je niets aannemen van een ander Als het woord altijd je wapen is Valt er niet meer te praten Als je jezelf nooit laat kennen Weet je zelf dan nog wel wie je bent?
Als je steeds maar doorgaat Voor niemand aan de kant Als jij je steeds schrap zet voor alles wat er op je afkomt Dan loop jij jezelf telkens weer voorbij
Belofte maakt schuld Sta weer op Klop het stof van je kleren Apa datang dari muka Djangan unduré Maar schuif jezelf niet opzij
Maju Terus! En sta soms even stil Om van het uitzicht te genieten
Recht je rug Kijk om je heen Geniet Al harde werken van vroeger Mag nu best wat zachter zijn Toen moesten zij overleven Nu Gaat het over leven En dat Is het enige dat we hoeven te doen
Dit column heb ik voor BANGSA geschreven. Hét Molukse platform dat verbindt en inspireert. Meer weten over BANGSA? Klik dan hier om de website te bezoeken.