De paradijsvogel gevlogen

De zon strekt zich uit
ik probeer me te warmen aan de laatste stralen
Zij heeft me leren houden van dit seizoen
Van het oogsten in de eindigheid
Van het bewonderen van vergane schoonheid
Van het omarmen van het loslaten in al haar kleuren
Van haar leerde ik de storm te accepteren
En mezelf niet naar buiten te sturen als het van binnen stormt

Het is al gebeurd
De donkerte snoept stukjes van de dag af.
Steeds later licht, steeds eerder donker
De kou verweeft zich subtiel met de warmte
Sommige bomen zijn hun blad al verloren
De straten ritselen van verlies
De lucht is strak en droog
Maar de tranen al hangen in de lucht

Ik draaf rond
Als een kip zonder kop die haar ei niet kan leggen
Rondjes om de hete brei
Of om de koude realiteit
De storm steekt op van binnen
Ik ren naar buiten met paraplu en zuidwester
Om de regen te ontwijken die van binnen valt

Ik struisvogel
Steek mijn kop in het zand
Verstrooid, verstopt en vol in ontkenning
Ik wil niet weten
Ik wil niet voelen
Ik wil haar niet loslaten
Voor mij blijft het altijd zomer

De zomer van klepperende slippers
Van lachsalvo’s in een veel te warm lokaal
Van yoga op hyperspeed op een nineties party met beenwarmers en zweetbandjes
Van serieus voor jezelf zorgen maar jezelf niet zo serieus nemen
Van rode lippenstift en luipaardprint overal

Zij gaf mij herfst
Ik beschreef haar winter
Hoe bitter het leven smaakte, hoe zuur de tegenslagen
Hoe behendig ze de tegenslagen omboog in lessen, anekdotes, of taboedoorbrekende monologen.
Hoe haar leslokaal zich uitbreidde over het hele land

Het leven nam haar keer op keer te grazen, maar zij liet zich niet aan de kant schuiven.
Zij streed niet, ze speelde.
Stiftte haar lippen rood, showde haar outfit van de dag, trok haar panterprintje recht en ging door
Op haar fiets op boodschappensafari, langs haar vriendinnen van de apotheek voor een potje drugsmuur bingo
Om zich vervolgens terug te trekken in haar kussenfort om bij te komen en de wereld te laten weten dat ze kanker nog steeds genadeloos fuckt.

Ze heeft niet verloren, maar is wel voorbij
En als ik mijn kop in het zand houd,
zie ik de slingers niet
Als ik de regen blijf ontwijken,
Zie ik de regenboog niet

De paradijsvogel gevlogen
De storm steekt op
– er is geen ontkomen aan
Het is tijd om te spelen




De paradijsvogel

Buiten dendert de wereld door, binnen is alles vertraagd
Ze glijdt uit over dromen, ploetert door bergen pijn en stapels pech
Toch staat ze op, hoe vaak ze ook valt
Soms als onderwerp, soms als lijdend voorwerp, maar altijd zet ze haar woorden aan het werk

Zij brouwt van zure zaken simpelsap.
Zorgt voor haar eigen zoetheid in bittere tijden
En zelfs als er geen vruchten zijn om te plukken, blijft ze haar oogst met me delen
Knalt ze dwars door mijn scherm de ruimte in, deelt de kronkels van haar gedachten, de kartelrandjes van haar pijn
Er hoeft niets op te klaren om er te mogen zijn
Hoe hardleers ik ook ben, zij blijft het me leren

En nu is het winter
Met hand en tand verzet ik me tegen de kaalheid van haar seizoen
de rauwheid snijdt in mijn wangen en doet mijn ogen tranen
Ik wens haar lente
Waar de lucht vol leven is en knoppen staan te popelen om op te bloeien.
Ik wens haar eindeloos warme zomeravonden, waar we kunnen dansen in ons hemd en klepperend op onze slippertjes weer naar huis toe slenteren.
Ik wens haar herfst
Zodat zij zich kan laven aan de goudgele gloed en haar zorgen als blaadjes van zich af kan laten dwarrelen
En toch is het winter

Zij zegt dat zij niet sterk is, geen vechter en geen inspiratiebron is.
Maar in de diepste donkerte, blijft ze lichtpuntjes scoren
Rijgt ze aan elkaar en blijft ze met mij delen
zodat ik niet alleen haar, maar ook mijn eigen licht kan zien schijnen.
Ieder keer opnieuw

Welk seizoen het ook is,
Welk seizoen het ook mag worden,
Niets neemt haar af wat ze voor mij altijd zal zijn.

Ps. Ben je benieuwd naar het verhaal achter mijn Simpelsapjes?
Volg me dan op Facebook of Instagram.

Daar licht ik regelmatig een tipje van de sluier op. 😉

Altijd herfst

Autumn (1)
Bij haar is het altijd herfst.
De wereld dendert door, maar in haar zaal staat alles stil.
De muziek klinkt zacht en het regent.
Soms van buiten naar binnen, soms andersom.
Bij haar hoef ik niet op te klaren, alles mag zijn zoals het is.

Ze is er altijd.
Als volwassene en kind, als juf en als leerling.
Bij haar gaan striktheid en plezier hand in hand.
Ze vormen de omarming die me tot rust laat komen.
Ze waakt over mijn gedachten, stuurt monsters resoluut weg.
“Hier doen we niet aan Insta-perfect, je bent al goed zoals je bent. “
Met haar beide benen op de grond geeft ze me een zetje naar de sterren.
Ik stijg boven mezelf uit en duik in de diepte van mijn kern.

Vroeger haatte ik de herfst.
Verafschuwde ik de kou en regen. Vervloekte ik de wind en de storm.
Verlangde ik vurig naar meer licht en verfoeide ik de donkere dagen.
Bij haar is het altijd herfst.
Ze schijnt haar goudgele gloed en helpt me te leren houden van mijn donkerte.
Ze duwt me in dwaze houdingen, lacht om de kronkels van mijn gedachten.
Zoals de bomen hun blaadjes laten vallen, dwarrelen de zorgen van me af.
Lichter ga ik verder.

Bij haar is het altijd herfst, het is mijn favoriete seizoen van de week.