Oefening baart kunst

Oefening baart kunst De kou, de glibberige lijven die rakelings langs me schoten, de doordringende chloorlucht en het geschreeuw van de badjuf.
Blonde haren, gebruikte pleisters die soms bleven plakken aan mijn huid. Ik gruwde ervan.
Maar wat moet, dat moet.
Mijn vader was onverbiddelijk; ik moest leren zwemmen.
Ik weet nog precies hoe het voelde.
Klappertandend in de rij staan om te duiken.
Koude druppels gleden van mijn vlecht naar beneden, ik voelde de ogen van de ouders op de tribune prikken. Hoe dichter ik bij het startblok kwam, hoe weker mijn knieën werden. De knoop in mijn maag draaide zich iets strakker en ik hoopte dat mijn prevelende gebeden zijn uitwerking zouden hebben. “Alstublieft geen buikduik, alstublieft geen buikduik”.
Wanneer ik in kikkerhouding het water in was gekukeld stond me nog de onmogelijke opgave om zeven meter onder water te zwemmen. Ik voelde hoe de lucht uit mijn longen ontsnapte. Spartelend ploeterde ik voort . Die stomme lijn leek verder dan ooit.
Happend naar adem kwam ik weer naar boven, hete tranen op mijn wangen brandend van frustratie.
Ik zou nooit mijn zwemdiploma halen en over vijftig jaar als oud vrouwtje nog steeds klappertandend in de rij staan. Iedereen zou medelijden met me hebben en van plaatsvervangende schaamte hun hoofden wegdraaien wanneer ik voor de miljoenste keer op het startblok plaats zou nemen om de zoveelste nederlaag tegemoet te zwemmen. Het was een hopeloze zaak.

‘Het geeft niets’. Zei mijn vader. ’Alles is moeilijk als je net begint. We gaan gewoon veel oefenen. Want oefening… baart kunst’.
Vanaf toen waren we bijna elk weekend in het zwembad te vinden.  Hoe vaker ik de weg naar het startblok aflegde, hoe makkelijker het werd. Mijn pas werd zelfverzekerder, net zoals mijn kikkerhouding. Op het laatste moment lukte het me met gemak om de zeven meter lijn te halen. Ik zag de trots in de ogen van mijn vader en gloeide na van mijn eigen overwinning.
Ik behaalde mijn zwemdiploma’s (besloot daarna nooit meer te gaan duiken) en bedacht dat  alles makkelijker wordt, als je maar oefent.

Twintig jaar later
De eerste paar keren spring ik met overgave het diepe in. Vol vertrouwen in het ziekenhuis, de medische wetenschap en mijn lichaam. Leven in het hier en nu, geluksmomentjes koesteren en dankbaar zijn voor wat het leven je brengt. Na heel veel oefenen, is dat mijn kunst. Maar die kunst blijkt nu niet waterdicht te zijn.
Hoe vaker ik spring, hoe verder ik afdrijf.
Dit keer geen zwembad maar een zee vol verlangen en angst. Zout zijn de tranen van teleurstelling, van vrees en frustratie. Misselijkmakend is de onderstroom die me soms genadeloos de donkerte in trekt.  De kou verkrampt mijn binnenste en wringt de lucht uit mijn longen.
Maar hoe diep ik ook zink, mijn tenen tikken de bodem niet aan.

Lieve raadgever..

Lieve raadgeverAnderhalf jaar geleden kreeg ik de diagnose Endometriose.
Dit zette mijn wereld op z’n kop. Vroeger was ik er heilig van overtuigd dat geluk maakbaar was. Als ik maar écht iets wil en er hard genoeg voor werk, dan komt alles goed. Ik ben nog steeds van mening dat positief denken en inzet en toewijding voor goede resultaten kunnen zorgen, maar weet dat dit niet allesbepalend is. Soms lopen de dingen heel anders dan dat je wil en daar kun je niets aan doen.

Sinds vorig jaar zitten Mr. Simpelsap en ik in de medische molen om onze kinderwens in vervulling te laten gaan. Vanaf het begin hebben we hier open over gesproken met de mensen om ons heen. De weg naar een baby is voor ons lang en onvoorspelbaar en de dalen zijn diep. We kunnen alle steun van onze omgeving gebruiken, vandaar onze keuze om hier open over te zijn.
Waar ik echter geen rekening mee heb gehouden is het diepe verlangen van de mens om problemen op te lossen.
Speciaal voor de betrokken medemens schreef ik een *brief.

Lieve raadgever,
Ik schrijf deze brief om je te bedanken voor je betrokkenheid en hulpvaardigheid. Wij zijn met elkaar in gesprek geweest en op de een of andere manier is daarbij mijn kinderwens ter sprake gekomen. Jij, moedig en strijdlustig als je bent, dook meteen in mijn verhaal en aarzelde niet om me één (of meer) van de onderstaande adviezen te geven:

“Weet je wat jij gewoon moet doen? Je moet gewoon…

… op vakantie gaan
… gezonder eten / meer sporten
… goed uitrekenen wanneer je eisprong is en dan het samen ‘gezellig’ maken.
… niet teveel willen plannen
… IVF proberen, want de stiefdochter van de achterbuurman van de collega van mijn zus heeft ook geprobeerd en die werd meteen zwanger van een tweeling!
… adopteren! Er zijn genoeg ‘zielige’ kinderen op deze wereld die ouders nodig hebben.
… luisteren naar je lichaam. Misschien is het gewoon niet de bedoeling dat jullie kinderen krijgen.
… teruggaan naar de kerk. Dit is een teken dat God je roept om Hem weer in je hart te sluiten.
…LOSLATEN, want:
A. Je bent er ook veel te veel mee bezig!
B. Anders word je zo’n obsessieve vrouw met rammelende eierstokken, haha!
C. Anders word je natuurlijk nooit zwanger, want dat soort dingen komen altijd als je het niet verwacht.
D. Soms loop het leven zoals het loopt. Niet iedereen plant zich voort.”

Lieve raadgever, ik hou me vast aan de goede bedoelingen achter jouw bovenstaande uitspraken. Maar iets moet me van het hart: je snapt er geen hol van.
Serieus, hoe heldhaftig en ijverig je deze situatie probeert te ‘fixen’, het probleem de wereld uit wil helpen en vooral mij probeert te laten inzien dat ik ‘mijn geluk zelf maak’, het gaat je niet lukken. Ik heb dat zelf allang geprobeerd.

Het valt me op dat raadgevers zoals jij vaak niet degene zijn die hetzelfde hebben meegemaakt. Vaak zijn jij en je partner gezegend met een vruchtbare samenwerking, die er binnen no time voor heeft gezorgd dat jij het gezinnetje van je dromen hebt. Hoewel ik jou alle liefde en geluk gun, wil ik je er wel aan herinneren dat jij simpelweg niet weet hoe het is om in deze situatie te zitten.

Jij weet niet hoe het is om te verlangen naar een gezin zoals ik dat doe. Hoe bang ik ben voor de gevolgen van het stoppen van de pil, omdat ik niet weet of endometriose mijn kinderwens zal inhalen. Jij weet niet hoe schrijnend het is om elke maand de teleurstelling in de ogen van mijn man te zien als ik hem moet vertellen dat het weer niet is gelukt. Jij weet niets van de tranen die ik wegslik, als iemand in mijn omgeving zwanger blijkt te zijn, bij een kinderverjaardag, of wanneer iemand trots de foto’s van het kleine kroost onder mijn neus duwt.
Jij kent de eindeloze bezoekjes aan het ziekenhuis niet, de routinematige inwendige echo’s, het eeuwig durende getouwtrek tussen positief zijn en hoop koesteren.
Ik begrijp dat het voor jou ook vast moeilijk is om iemand die je aardig vindt te zien worstelen met een kinderwens en een chronische ziekte.
Maar trek niet meteen je stokpaardjes van stal, bepakt met oordelen of succesverhalen van vage kennissen. Gebruik mijn worstelingen niet als podium om jouw talenten als quasi ervaringsdeskundige, vrijetijdsdokter of hobbygynaecoloog tentoon te spreiden.
Maak geen grapjes ten koste van mijn baarmoeder of het zaad van mijn man, om het ijs te breken of wat lucht in de situatie te brengen. Dat is meer zout in de wond, dan balsem voor mijn ziel.
Als je écht wil helpen, lieve raadgever, neem dan even de tijd om naar mij te luisteren. Echt te luisteren. Stel vragen als je meer weer weten, of iets niet begrijpt, maar laat me uitpraten en belangrijker nog: zet jouw eigen mening even aan de kant. Als je in de verleiding komt om mij goede raad te geven, gééf het me dan ook echt en duw het me niet door mijn strot.

Bedankt voor je betrokkenheid, je tijd en energie. Dit is mijn goede raad aan jou, doe ermee wat je wil.

Liefs,

Simpelsap

 

* Deze brief is eerder onder een schuilnaam verschenen op de dochterwebsite van moeders voor moeders, Vriendinnen onder elkaar.

Spiegeltje spiegeltje aan de wand… Wie is het lelijkste van het land?

Spiegeltje spiegeltje aan de wand....Soms voel ik me een ui.
(Ik maak mezelf weleens onnodig aan het huilen, maar dat is niet waar ik naartoe wil met deze vergelijking).
Ongewenst kinderloos zijn doet pijn.  De pijn pelt elke keer een laagje af. Gedachten en gevoelens die zorgvuldig zijn weggepoetst komen nu weer bovendrijven. Ik worstel ermee, zoals je een bal onder water probeert te houden. Soms ben ik bang dat er na al dat afpellen niets meer overblijft. Dat al die lelijke laagjes een omhulsel zijn van een leeg karakter.

In de maatschappij wordt tegenslag soms verheerlijkt. Er is altijd licht aan het einde van de tunnel, what doesn’t kill you, makes you stronger! Allemaal waar natuurlijk, maar laten we alsjeblieft niet vergeten dat in een tunnel zitten of klappen vangen van het leven bepaald geen pretje is. Het doet pijn.
Soms voel ik me wanhopig en beschaamd en verstop ik me het liefste voor de buitenwereld. Ik kan niet altijd blij en positief doen, de moed erin houden en de schouders eronder zetten.

Had ik al verteld dat ik ijdel ben? Ik geef niets om make up en de nieuwste mode, maar mijn verminderde vruchtbaarheid maakt me ijdeler dan ooit.  Waarom overkomt mij dit? Ik heb toch altijd netjes mijn best gedaan op school? Gewacht met zwanger willen  worden tot dat ik een diploma heb, een baan en een geweldige man? Ik heb nooit drugs gebruikt, rook en drink niet en leef heel erg gezond.  Ik lieg niet, steel niet en doe een ander geen kwaad. Waar heb ik dit aan verdiend?
Ineens is de gedachte dat we dingen ‘verdienen’ in ons leven, realistischer dan ook. De illusie van maakbaarheid zit diepgeworteld in mijn brein en leidt tot oeverloze discussies en eindeloze theorieën die deze situatie moeten verklaren. Het kan toch niet gewoon zo zijn?

Op sommige dagen ben ik mijn roze bril kwijt en pak ik mijn groene uit de kast. Jaloers kijk ik naar de zwangere vrouwen, vaders met kinderwagens en schattige peuters. Het is alsof de wereld mij nog even inwrijft wat ik zo erg mis. Er gaan scenario’s door mijn hoofd waarin ik bedenk dat niemands leven perfect is. Misschien heeft die zwangere vrouw opgezwollen voeten, heeft die vader al drie nachten niet geslapen en heeft die schattige peuter een wrat op z’n kont.  Voor heel even voel ik me beter, totdat ik besef dat ik weer in de overbekende valkuil ben getrapt.

Dat eeuwige vergelijken. Er is geen beperkte dosis geluk beschikbaar dat we met elkaar moeten delen. Als een ander zwanger is, gaat het aantal beschikbare baby’s per regio niet omlaag. Ik weet dat het totaal geen zin heeft om mijn wereld zoals ik die ken te vergelijken met het plaatje van de wereld dat de ander mij schetst.  Maar toch..
Een bevriend stel dat in een mooi huis woont, succesvolle carrières hebben en moeiteloos zwanger zijn geraakt van hun derde kind. Zo’n stel waarbij het lijkt alsof alles hen komt aanwaaien. Jaloezie en vergelijken maken er een tranendal van. Man, wat ben ik zielig zeg…
Op andere momenten voel ik me meer dan een ander. Zo’n stel dat per ongeluk zwanger raakt, terwijl ze beiden volop roken, drinken en af en toe een pilletje pakken. Die ongeschoold en werkloos nog bij hun ouders wonen en leven op energiedrankjes en friet.
Dan voel ik me voor eventjes beter, maar vaker geeft het vergelijken alle ruimte voor mijn grootste concurrent.

Mijn ego
Want waarom krijgen ‘dat soort mensen’ met gemak kinderen? Ze hebben een paar minuutjes lol samen en krijgen zo de voortplantingskaart toebedeeld. Terwijl wij al 2,5 jaar medisch kwartetten zonder resultaat. Wie is die vrouw die ineens onderscheid maakt tussen ‘dat soort mensen’ en zichzelf? Die denkt te kunnen bepalen wie er ‘recht’ op een kind heeft en wie niet? Nou die vrouw ben ik..

Kritisch as always, maar dan een tikkeltje erger. Die hormonen laten niet alleen mijn eitjes, maar ook mijn tenen groeien.  Geven mensen me de ruimte, dan voel ik me alleen. Willen ze graag op de hoogte gehouden worden en overladen ze me met aandacht en vragen, vind ik het opdringerig.
Wanneer ze niets zeggen voel ik me genegeerd, wanneer ze me voorzien van adviezen , raak ik geïrriteerd omdat ‘zij toch niet weten hoe het voelt’.  De adviezen, hoe ondoordacht ook, zijn echter al opgeslagen in mijn onderbewuste. Op donkere dagen komen ze tevoorschijn en draaien ze eindeloos rondjes als een kapotte grammofoonplaat.
Ik bekritiseer de ander, maar eigenlijk bekritiseer ik mezelf nog het meest.  Want het lukt me niet.

En als ik dan in de spiegel kijk, geconfronteerd met al mijn lelijke laagjes en kapotte lichaam, weet ik het ineens zeker:  Ongewenste kinderloosheid maakt me niet lelijk maar heel.
Er hoeft niets meer weggepoetst of weggedrukt te worden.  Ik mag er zijn, precies zoals ik ben.
Het is rot om in de tunnel te zitten, maar ik heb vertrouwen dat de eerste zonnestralen spoedig mijn gezicht zullen raken.