Momenteel ben ik op de Schrijversacademie bezig met mijn basisopleiding. De module die ik nu krijg heet ‘Het schrijfproces’. Ik kreeg de opdracht om een een jeugdherinnering te beschrijven. Zie hier het resultaat :)
Haar plastic sandaaltjes klepperen op de tegels.
‘Jaaaaa! Ik heb gewonnen!’ Ina vliegt in mijn armen, haar krullen ruiken naar zand en gras.
‘Ik ben moe, wil je me dragen?’ Zo gaat het nou altijd.
Zuchtend til ik haar op mijn heup. Ze drukt haar bolle appelwangetje tegen me aan en slaat haar armpjes zo stevig om mijn nek dat ik mijn gewrichten hoor kraken. Ik grom en probeer me los te trekken.
Zonder resultaat.
Met haar pollepelbeentjes bungelend van de grond lopen we naar de steiger. ‘Kaka, denk je dat hier écht een monster woont?’ Ina tuurt over het glinsterende water op zoek naar een teken van leven.
Ik glimlach. Natuurlijk woont hier geen monster. Itha en ik hebben hier al zo vaak gestaan en nooit iets gezien. En als je iets niet kan zien bestaat het niet. Behalve God dan, maar die zal hier vast niet wonen.
Ina kijkt me vol verwachting aan.
‘Ja natuurlijk woont hier een monster, dat hebben we je toch verteld? De vorige keer at ie in één hap een stout kindje op die niet naar zijn zus wou luisteren!’
Ik voel haar lijfje verstrakken. Ze kijkt naar me op.
‘Nou en? IK ben niet bang hoor! Want jij bent mijn zus en jij beschermt mij!’ Ze wurmt zich los en springt op de grond.
‘Zullen we mama geld vragen voor een ijsje?’
Nog voor ik kan antwoorden is ze er alweer vandoor. Zuchtend sjok ik achter haar aan.
Monsters bestaan niet, maar voor de zekerheid kijk ik nog één keertje achterom.