Voor de Schrijversacademie bijeenkomst van afgelopen zaterdag kregen we de vooropdracht om een column te schrijven over de hittegolf. Maximaal 350 woorden, zonder clichés.
Wanneer de zon op haar hardst schijnt, het oogverblindende daglicht mijn irissen doorboort en de wind is gaan liggen, barst het los.
De vrouwenwinter.
Het kantoor verandert in een ijspaleis waar mijn mannelijke collega’s de koelte omarmen. Ze delen ijsjes uit, lurken aan hun smoothies met ijsblokjes en fluiten vals de hits van deze zomer. Mopperend verzamel ik me met mijn vrouwelijke lotgenoten bij de koffieautomaat waar we stilletjes slurpen aan onze hete thee. Een enkeling huppelt vrolijk voorbij in haar zomerjurkje en sandaaltjes.
Die is zeker in de overgang!
De collega’s die heilig geloofden in een kantoor met klimaatbeheersing komen daar nu trillend op terug. Ze zitten met opgetrokken knieën achter de computer, jammerend dat hun regenbroek niet winddicht blijkt te zijn. Gekleed in fleecevest en Uggs blaas ik vloekend mijn vingers warm, terwijl de airco meedogenloos door de kantoortuin raast. Ik kan niet wachten tot ik eindelijk deze koelcel mag verlaten en de zon me weer wat leven in kan blazen.
Die warme deken die dwingt tot vertraging. De berusting omdat ik de strijd tegen de zweetdruppels toch ga verliezen. De filter die ervoor zorgt dat ik alle irritaties hun scherpste kantjes verliezen. Blijkbaar zijn stress en irritatie niet houdbaar op zomertemperatuur. Salades propvol groenten, eindeloze fruitwatercreaties en broeierige goudgekleurde avondwandelingen. Ik hou zo van de hitte!
Wanneer de temperatuur past bij mijn heethoofd, bereikt mijn geluksgevoel haar kookpunt.