Ik haatte het om het te horen.
De afwijzing. De twijfel, de gevoelens van schaamte en minderwaardigheid.
Waarom wilden ze me niet?
Ik haatte het om het te zeggen.
Het weigeren, het afwijzen, het afstoten.
De schuldgevoelens en de schaamte.
Waarom kon ik niet behulpzamer, coöperatiever of guller zijn met mijn tijd en energie?
De angst dat mijn NEE een gedwongen JA werd, volgde me als een schaduw.
Zorgde ervoor dat ik met mijn JA’s strooide alsof het confetti was en de daarbij behorende NEE’s tegen mezelf overschreeuwde.
Ik wilde NEE kunnen zeggen, om JA te kunnen menen.
Dus ik las boeken, ging talloze keren in therapie. Voerde gesprekken met mezelf, Mr. Simpelsap en mijn vriendinnen om de voorraad van mijn NEE’s aan te vullen en mezelf volledige toegang te verschaffen zodat ik het ooit zou kunnen.
NEE zeggen.
Ik bleef volharden in het NEE horen door talloze keren te solliciteren, vragen te stellen, schrijfideeën te delen voor publicatie. Ik bouwde van alle NEE’s die ik hoorde een trap om mezelf te kunnen overstijgen.
NEEEEEE! Ik.WIL.NIET!
Welkom bij de masterclass in NEE voor gevorderden.
Zesentachtig centimeter vurige koppigheid brult me tegemoet.
Ze blijft me strak aankijken, terwijl ze haar volume nog een tandje omhoog gooit.
Ik. Wil.Geen.Schone. LUIEAAHHH!
Ieder woord dat haar mond verlaat gaat gepaard met een klap in haar handen.
Op een goede dag, interpreteer ik het geklap als een applaus voor het geduld van haar moeder, op een slechte dag lijkt het op een irritant maar vreedzaam alternatief van mijn dochter voor het diepe verlangen om ieder woord op mijn gezicht te klappen.
Dit is driftbui nummer zeven, het lijkt erop dat dit een slechte dag is geworden.
Ik heb het geprobeerd.
Voorbereiden, herhalen, keuzes aanbieden, op gebiedende toon instructies geven.
Op ooghoogte, op kalme toon, dichtbij haar.
Iedere keer opnieuw. Echt.
“Nee, neee NAAAIIII!”
Het is niet genoeg.
Ze blijft haar NEE’s op hoog tempo op me afvuren, met een precisie die me recht in mijn irritatiezone raakt.
Ben ik niet genoeg?
De gedachte schiet vliegensvlug door mijn hoofd heen. Voordat ik haar kan pakken, is ze alweer verdwenen.
Intussen heeft het volume van haar NEE’s standje oorpijn bereikt en staat ze niet alleen te klappen, maar ook te stampvoeten.
Vanbinnen stampvoet ik ook. HOEZO NEE?!
Ik wil haar vastpakken, dwingen zich over te geven. Haar desnoods in een houdgreep nemen om die stomme luier te verschonen. Ik wil haar achterlaten en in haar NEE-sopje gaar laten koken.
Ik wil dat het stopt.
Ik wil van alles, maar doe niets. Loop naar de stoel en laat me erin zakken.
Zucht diep en kijk haar aan.
‘Dan niet’.
Zesentachtig centimeter woeste wijsheid kijkt me verbaasd aan.
‘Echt niet mama?’
‘Nee.’